
Voor een trouwe deelnemer aan de tochten van FC Fietsplezier is het even wennen aan een nieuwe routemaker en zijn beschrijvingen. Vanmorgen meende ik dat de rit uitgezet was door een makelaar of zo; we reden half Enschede door via allerlei merkwaardige wegen voor we eindelijk in het groen kwamen. Het was opletten geblazen, het papier beter maar in de hand houden. Het heeft ook wel weer een zijn charme om bv. over de Winkelshorst te rijden, een straat waar je niet komt als je er niks te zoeken hebt. Maar
goed, vanaf puntje 18 begon het grote genieten met al het tere groen, de bloesems, het mooie verse rood van de beuken, de toortsen van de kastanjebomen, het gefladder en gekwinkeleer van vinken, mezen, kwikstaarten en wat al niet. Even later was daar al het begin van de fluitekruidpaden en kregen we weilanden vol paarde- en of pinksterbloemen,
feest! En dat allemaal op de dag dat de koning jarig was.
Misschien was die verjaardag ook de reden dat we een bonnetje voor een traktatie meegekregen hadden bij de start? We konden het inleveren bij Restaurant Dijk 59 aan de Denekamperdijk, een toplocatie om aan te leggen bij fiets-en wandeltochten. Het kon ingeruild worden voor gebak naar keuze. Ik ging voor de kruidkoek met vanillesaus en had daar geen spijt van!

Het vervolg van de route, de “lus”, was geweldig. De tocht naar Gildehaus is altijd mooi, want hoogteverschil zorgt voor mooie uitzichten en een fijne fietservaring. Maar deze keer waren de gekozen wegen ten dele onbekend en zodoende nog leuker. Sommige stukken reed ik eerder, maar het was nét een beetje anders aan elkaar gebreid. Het stuk Romberg naar de Nordhang mag wat mij betreft wel omgedoopt worden tot de Hel van Grensland. De kasseien liggen er zeker niet gerieflijker bij dan in de Hel van Vlaanderen.

Dat maakt het juist spannend natuurlijk, alleen glad asfalt zou wel erg saai zijn. Het stukje Bentheim met het pad door het bos was voor mij ook een nieuwe manier om weer op de Mühlenberg te komen. Je kon Gildehaus al van verre ruiken, letterlijk, door de rijen bloeiende seringen. Bij de molen zagen we als vanouds de overjarige hippies met hun motoren, oldtimers en nieuwe. Leuk om te zien, deze oudere jongeren, vrolijke mannen die trots zijn op hun goed onderhouden machines, heel ander slag mensen dan de Hell’s Angels, Satudarah’s en Bandidos. Er was volop plek om je broodje op te eten en om je
heen te kijken.

Na de molen kwam de Westhang. Het stuk waar ik zes jaar geleden nog op een gewone fiets hijgend boven kwam en die prestatie beschouwde als een soort APK-keuring: je gaat voorlopig nog niet dood. Maar toen kwam corona en daarmee de elektrische fiets en nu kijk ik met veel bewondering naar Herma, immers ook geen 30 meer, die als een der laatste Mohikanen nog zonder accu al die hellinkjes neemt en daarbij nog een heel aardige gemiddelde snelheid haalt. Chapeau! Zelf schakel ik niet alleen een tandje terug maar ook een stapje omhoog, in de ecostand red ik het niet. Ja, omlaag, dan wel! Gelukkig zijn de remmen laatst vervangen, want met dat losliggende grind wil je wel graag voorzichtig afdalen. Het pad langs het spoor nam ik vroeger genietend op volle snelheid, soms met wel 40 op de teller. Nee, dat durf ik niet meer, ik weet dat de reflexen minder geworden zijn. Maar lekker freewheelen is het wel op dat stuk. Oh, daarom heet deze tocht natuurlijk vrijwielverzetje.
Bij de Achterbergerstrasze heb ik een foutje gemaakt, afgeleid door de drukte rond het voetbalveld, dus wat te ver gefietst, maar dat was eigenlijk ook wel leuk want het wierp de vraag op waarom men daar de voet van de appelbomen nog witkalkt zoals mijn opa vroeger deed en waarom dat verder nergens meer gebeurt. En de vraag waarom men in vredesnaam twee grote velden vol mais niet geoogst had terwijl er toch grote volle kolven in zaten. En de vraag hoe het kan dat sommige velden graan alleen nog hoefden te rijpen
(al volle aren) terwijl bij ons veel aarde nog niet eens ingezaaid is. Wintertarwe? Dus, een kilometertje of 8 extra, wat geeft het, het is mooi weer, stukje terug en je zit weer op de route. Langs het leuke Graafschapspad naar Dijk 59. Veel tegenliggers, late starters die de korte route doen vermoedelijk.

Niet alleen voor een sanitaire stop, maar ook voor het totaal overbodige stempeltje stap ik af, want die mensen zitten er ook niet voor niks. Niet alleen voor pech- en noodgevallen toch, ook gewoon even een babbeltje maken, horen of er goede deelname is, kijken of je nog bekenden ziet……., jawel, de oude buren fietsen ondanks alle misere ook mee en knappen ervan op, mijn oude wandelvriendin is er met de driewieler, Gerrit heeft nu een harem(-pje), zijn maten kunnen niet meer. O, de slager zie ik daar zitten en die man die
altijd in korte broek fietst, de dames met het hondje en is dat Roelof? Nee, toch niet. Wie roept mijn naam? Ach, Wil. Hoe is het met jou? Dat is toch het leuke van FC Fietsplezier, je ziet altijd wel mensen die je kent en zo fiets je wel solo, maar niet eenzaam.
Het derde deel heb ik een klein beetje aangepast, eerst even naar kennissen in Losser die niet meer zo goed ter been zijn en dan weer terug en de route afmaken. Ik geef toe, het gevoel van fietsen zonder hulpmotor zul je met een e-bike nooit krijgen, het is gewoon wat minder bevredigend en zeker niet zo stoer dan “auf eigene Faust” een stuk rijden, maar desalniettemin: dankzij de e-bike hoef ik nog steeds niet op een kilometer te kijken. Het werden er 90 vandaag, geen centje pijn, mooie uitkomst toch? Degenen die nog zonder ondersteuning fietsen mogen gerust met minachting op me neer kijken, dat is
terecht, ik verdien ook minder achting dan toen ik nog 1000 kilometer in 9 dagen op een gewone fiets reed, maar met dit hulpmiddel fietste ik vandaag wel een mooie tocht. Dus leve de e-bike en leve FC Fietsplezier. – Anne van Adrichem

Geef een reactie